071 - 402 42 01 (administratie) · 071 - 409 10 79 (ziekmeldingen)

Taal is geen voorwerp of substantie die we kunnen isoleren en bestuderen, zoals we dat met een stofje in een reageerbuis doen. Bij taal gaat het om een geheel van verschillende vormen die mensen in allerlei verschillende communicatieve situaties gebruiken. Binnen onze moedertaal zijn we als het ware meertalig, want onze taal verschilt al naar gelang situatie en context. Om er een aantal te noemen: thuis, onder vrienden, op school, op het werk, in de kerk, voor de rechtbank.
In deze module maak je kennis met de belangrijkste vormen van taalgebruik binnen je moedertaal: de taal van de journalistiek, de taal van de handel, de taal van de wetenschap, de taal van de godsdienst, de taal van sociale media, de taal van de journalistiek, de taal van juridische documenten en de taal van de literatuur. Met sommige van deze vormen ben je vertrouwd, met andere waarschijnlijk minder of (nog) helemaal niet.
Aan de hand van schriftelijke voorbeelden en met behulp van analytisch gereedschap leer je om die taalvormen te beschrijven, de meest opvallende stijlkenmerken te benoemen en je af te vragen welke doelen men ermee wil bereiken. Schriftelijke stijlkenmerken beschrijven doen we op verschillende niveaus: we kijken naar losse tekens, woorden, zinsbouw en naar betekenis. De hypothese daarbij is dat we elke vorm van taal in verband kunnen brengen met een of meer vormen van buitentalige context.

stilistiek